Eerst even een inleiding:
In elke lichaamscel zit DNA. Dit is erfelijk materiaal, dat bepaalt hoe de cel eruit gaat zien, tot welk orgaan het behoort en wat de functies zullen worden van een cel. Elke cel van 1 persoon bevat precies hetzelfde DNA. Afhankelijk van waar de cel zich bevindt in het lichaam, gaat hij zich specialiseren tot een bepaalde soort (huidcel, levercel, longcel, etc). Maar in principe heeft elke cel dus dezelfde DNA-structuur en wordt door het lichaam herkend als “behorende tot het eigen lichaam” (niet-lichaamsvreemd, dus). Is DNA afkomstig uit een ander lichaam (zoals bij donororganen), dan kan het lichaam deze cellen herkennen als lichaamsvreemd, aanvallen en vernietigen (vandaar dat een ontvanger van een donororgaan ook zoveel medicijnen krijgt om het afweersysteem te onderdrukken). Dit als kleine inleiding op de rest van het verhaal over kanker:
Kankercellen ontstaan uit je eigen lichaamscellen. Het enige dat anders aan kankercellen is, is dat het DNA op kleine puntjes veranderd (gemuteerd) is tijdens een celdeling. En dat is bij kanker juist op die plekken van het DNA, waar de groei van de cel in geprogrammeerd staat. Omdat deze gemuteerde cellen niet meer hetzelfde zijn als het eigen DNA, zouden eigenlijk in principe deze cellen door het lichaam herkend moeten worden als lichaamsvreemd en door het afweersysteem afgebroken moeten worden, maar om de 1 of andere reden gebeurt dit niet altijd. Een van de theorieen (er zijn er vele) meent dat dit te maken heeft met een verlaagd immuunsysteem en dat het daarom vooral ouderen zijn, die kanker krijgen. Dat gaat dus niet helemaal op, er zijn immers ook kinderen die kanker krijgen. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat kinderen in de groei zijn en dus meer celdelingen in hun lichaam hebben (anders groei je niet), en dus daarom een grotere kans maken op een foute celdeling met een mutatie in het DNA.
Mutaties in het DNA vinden vele malen per dag plaats gedurende de celdeling (bij volwassenen vinden ook celdelingen plaats, omdat ze oude afgestorven cellen moeten vervangen) en op plaatsen waar de cel langdurig geprikkeld wordt (b.v. in de darmen bij geobstipeerde mensen, in de huid bij zon-aanbidders, in de longen bij rokers, in de mond bij rokers die alcohol gebruiken, maar ook wel eens gewoon spontaan). Eigenlijk worden normaliter vrijwel alle gemuteerde cellen herkend als lichaamsvreemd (ze hebben immers door de mutatie een andere DNA-structuur gekregen dan de DNA-structuur van de eigen gezonde lichaamscellen) en door het immuunsysteem vernietigd.
Een aldus ontstane kankercel houdt zich dus niet meer aan de door het gezonde DNA voorgeschreven groeiwijze, maar gaat gewoon zijn eigen gang en kent in zijn groei geen grenzen meer. Hij kan overal doorheen groeien en stopt daar niet meer mee.
Omdat kankercellen door alles heen groeien, komen ze ook regelmatig bloedvaten en lymfbanen tegen. Als er een kankercelletje van de tumor loskomt en zich laat meenemen door de bloedstroom in de bloedbaan, kan de kankercel zich verderop in het lichaam weer nestelen en daar weer uitgroeien tot een tumor. Dan spreek je over een uitzaaiing.